Sunday, February 25, 2007

Toch de bergen in...

Noord Laos is vooral gekend voor de bergvolkeren die nog op een erg traditionele manier leven. Je kent ze vast wel van foto's of reportages. De meeste toeristen bezoeken deze etnische minderheden met een georganiseerde trekking. Je kan het vergelijken met naar een menselijke zoo gaan. Niets voor ons dus. Met de fiets door het noorden was ook niet meteen een optie; te bergachtig. Mits een beetje puzzelwerk hebben we een mooie route uitgestippelt langs rivier valeien zodat we toch een proevertje kregen van het noorden. De eerste dag maakten we een boottocht over de Mekong van Luang prabang naar Pakbeng. Negen uur genieten van het prachtige landschap met veel bergen, rotsen en af en toe een stroomversnelling. De dagen nadien fietsen we (grofweg) langs een rivier naar Oudomxai. Veel toeristen komen hier niet. Het was dan ook genieten van het authentieke laos waar de meeste toeristen vele dollars moeten voor neertellen. De route was glooiend tot heuvelachtig, maar goed fietsbaar. We zagen laotianen in traditionele keldij, vrouwen die zilveren pijpen rookten om het ' s morgens warm te krijgen en allerlei ambachten die bij ons allang vergeten zijn. De reismoeheid die ons overviel in Luang Prabang was gauw vergeten.
Om de pas van Oudomxai naar de volgende valei over te steken schakelden we weer over naar 4 wielen. Nong Kiaw wordt wel eens het nieuwe Vang Vieng genoemd, en het is niet moeilijkte zien waarom. Het is een zalig rustig dorpje in een valei omgeven door karst gebergte en dus een prachtig landschap. Alleen geraken nog niet alle backpachers tot hier en dus ook niet de happy shakes!! We hebben twee dagen genoeten van het rivierzicht vanop onze bungalow! De eerste morgend was een grote verrassing. Toen we wakker werden zagen we de bergen aan de overkant van de rivier niet meer: een pot mist. We hebben dan ook alle kleren, inclusief sokken en schoenen, uit onze fietstassen moeten halen om ons warm te houden. Het optrekken van de mist rond de grillige rotsen was prachtig om zien.
De volgende dagen gingen terug richting Luang Prabang, een totale afstand van 140 km, iets teveel voor een dag dus. Op 42 km zou er een guesthous zijn volgens de locals. En ja hoor, we kamen terecht in een soort laotiaans bungalow park met rieten hutjes, douche en toilet buiten, te gebruiken samen met de eigenaars. We vermoeden dat we de eerste falangs waren die hier sliepen. Voor een bende van een 5 tal jongens waren we dan ook de atractie van die dag ( misschien wel week). ' s avonds werden we uitgenodigd op een feestje met Mhong Lao. In een grote aardewerk pot wordt rijst, water en iets sterks gemengd. Het leek alsof het goedje aan het gisten was. Met een aantal mensen tegelijk drink je dan van het goedje via een plastic tubetje dat door middel van een stokje op de bodem wordt gehouden. Het was lekker maar steeg nogal snel naar het hoofd. Vermits er de volgende dag 100 km op het programma stond hebben we maar kleine slokjes genomen. De laatste dag door het noorden was weer prachtig met glooiende wegen door mooie lanschappen via kleine dorpjes . Alleen de laatste 30 km merk je dat toeristenland niet ver weg is.

Saturday, February 17, 2007

Toeristenland

Na enkele dagen in de hoofdstad, vertrokken we weer met onze trouwe fiets. Richting bergen deze keer. Maar zoals thuis al gezegd: als het te veel naar boven gaat, schakelen we over op vierwielig vervoer.

De eerste 60 km waren tot onze grote verbazing plat, het leek wel alsof we terug in Cambodia zaten. Met als groot verschil onze conditie. Die ging er duidelijk op vooruit. 60 platte kilometers, daar lachen we intussen mee! (Nadien lachten we groen...)

Onderweg kwamen we een Engelse fietser tegen: Jason. De laatste 20 km voor die dag legden we samen af. Die waren trouwens al Ardennen-achtig. Het was best wel gezellig, eens met drie. Ook de volgende dagen kwamen we hem regelmatig tegen. We wisselden trips en trucs uit. Hij probeerde ons te overhalen om de bergen over te fietsen, maar 1 blik op zijn fietsreisgids met grafieken over hellingen, was genoeg om ons voornemen te bevestigen.

We pikten een stukje van de weg naar Vang Vieng door een boot te nemen over het reusachtig stuwmeer. Nadien waren het nog maar 30 golvende kilometers.
En toen waren we er: in toeristenland.

Blijkbaar komen er massa's toeristen via Thailand effe de weg tussen Vientianne-Vang Vieng en Luang Prabang doen. En dat merken we. Er lopen evenveel falangs als Laotianen over de straat. En sommige toeristen boekten beter een ticket naar de Costa Brava ipv naar een boeddistisch land. Amai. We moesten vaak slikken. Weinig tot geen respect voor de locale gewoontes, vooral op vlak van kledij. Volgens de Laotianen ben je pas deftig gekleed als je schouders en knieen bedekt zijn. Moeilijk als je enkel spaghettibandjes en onderbroekschortjes mee hebt...

Gelukkig verbleven we aan de overkant van de rivier, waar het iets rustiger was en waar we een schitterend uitzicht hadden over het karstgebergte. Want, daarvoor gingen we naar Vang Vieng. En terecht. Het was een heel mooie omgeving! Door het kalkgesteente waren de rotsen overal geperforeerd met grotten die je kon bezoeken. We deden er twee.

Nadien fietsten we nog dapper tot Kasi, dwars door hetzelfde karstgebergte. Om nooit te vergeten. Dankzij Jasons gids wisten we dat het na Kasi 20 km steil bergop ging, en dat dat nog maar het begin was. We versierden dus een lift voor de eerste 20 km bergop omdat we daar nog wilden overnachten. Zoals gewoonlijk hadden we weer veel geluk en konden we (gratis) achter in de pickup van een Amerikaanse Laotiaan.
We sliepen aan warmwaterbronnen met uitzicht op de bergen, wensten Jason de volgende morgen veel succes en gingen met de bus verder naar Luang Prabang. Onderweg indrukwekkende landschappen ...

Luang Prabang is werelderfgoed en terecht. Het is een gezellige en mooie stad. Ook weer overvol toeristen natuurlijk. Zelfs zo vol dat tegen 16 uur de hotelkamers vol zitten, en er zijn er veel...
We betalen dus meer voor hetzelfde van ergens anders en soms zelfs voor minder. De mensen zijn minder vriendelijk en je moet op je hoede zijn dat ze niet het dubbele aanrekenen voor een frisdrank. We vinden het moeilijk om er echt van te genieten. Vanmorgen deden we een georganiseerde uitstap naar de Pak Ou caves. Heilige grotten langs een rivier. Op zich prima om dat georganiseerd te doen en ok de moeite. Helaas, in de 'tour' zitten ook twee stops voor kleine dorpen. Om zogezegd het echte leven te zien. Vergeet het. Het was nog erger dan we dachten: 1 dorp was veranderd in 1 lange marktkraam met soeveniers...
Dan viel het gisteren nog mee. Al waren we toen al gechoqueerd omdat we een dollar moesten betalen om een pottenbakkersdorp te bezoeken. (Die we trouwens niet betaalden.)

Toeristenland dus.
We worden er moe van. Maar morgen nemen we de boot om dan met een boog terug naar Luang Prabang te fietsen. We boekten immers een vliegtuigticket naar Hanoi. We willen meer tijd in het noorden van Laos doorbrengen en overland naar Vietnam vanuit Luang Prabang is niet evident.

De temperatuur is hier heel aangenaam. Enkel 's middags is het warm in de zon, maar dat valt goed mee omdat het vlug afkoelt. s' nachts zijn we blij met de dikke dons op het bed!

Dit was een plat verhaal uit toeristenland, volgende keer hopelijk weer een intenser verhaal!

Thursday, February 8, 2007

Een rondje op het Boloven Plateau

Juist ja. Een plateau. We fietsten onze eerste bergopkilometers! En hoe! De eerste dag fietsten we 40 km bergop, niet glooiend, maar echt bergop, 40 km aan een stuk. Het vals platte van de Naamsesteenweg afgewisseld met lange Keizersbergen. Ook al was het vroeg in de ochtend en was het redelijk fris op het plateau, de liters zweet dropen van ons en onze fietsen. Maar het was echt de moeite!
Onderweg leerden we alles over koffie. De weg tussen Pakse en Paksong wordt ook de koffieweg genoemd omwille van de koffieplantages. We zagen grote plantages, met daarin hele families (van heel klein tot heel oud) aan het werk om de koffiebessen te plukken. Voor elk huis onderweg lagen de bessen te drogen en we zagen ook een groot fabriek waar ze de gedroogde bonen sorteerden op grootte.
Indrukwekkend! Meer dan ooit zijn we ook overtuigd van de noodzaak van eerlijke koffie: er komt veel (familiale) handenarbeid aan te pas vooraleer we in Europa een tas koffie kunnen drinken.
Het plateau staat bekend om z'n frisse wind en de vele watervallen. Het was er inderdaad veel frisser, we moesten een pull opdiepen uit de fietstas en twijfelden of we schoenen zouden aandoen. Er kwam zelfs een nieuw criterium tijdens het zoeken van een guesthouse: een douche met warm water! Het deed wel eens deugd om af te koelen. De watervallen zijn ook leuk. De ene is natuurlijk mooier dan de andere, maar ze doorstaan allemaal de vergelijkende test met de watervallen van Coo... Sommigen waren heel rustig waardoor we leuke vogels zagen, da's altijd genieten.
De tweede dag moesten we tot onze verbazing nog 10 km bergop, naar Paksong. Een dorp waar niets te zien is, we waren blij dat we niet tot hier fietsten voor een goedkope guesthouse, maar voor de duurdere lodge kozen aan de watervallen. Paksong is het hoogste punt op het plateau (ongeveer 1000m), nadien was het dus ambiance. Een lichtglooiende weg, met al veel bergaffen naar Tha Teng. Een dorp waar nog minder te zien was... Er kwamen ook weinig toeristen, soms leek het zelfs alsof ze schrik hadden van die twee 'falangs' (vreemdelingen). Onderweg veel plantages: koffie, thee, teak (foto), bananen, ananas, wonderboomvruchten en dingen die we niet kennen. De omgeving was schitterend met bergen rond ons en veel groen.
De derde dag mochten we 30 km bergaf fietsen naar Tad Lo, een waterval met een gezellig dorpje. 30 km bergaf, da's simpel denk je dan. Nee hoor, het was slechte gravel. Opletten dus en niet te hard naar beneden vliegen want dan wordt het gevaarlijk om uit te glijden. Weer een fantastisch moment onderweg. De omgeving van zo'n gravelroad ziet altijd bruin van het stof, tot boven in de bomen, een raar beeld. Opeens kwamen we in een dorpje waar een vrouw zat te weven. Een bijna surrealistisch beeld: in die bruine stoffige omgeving maakte ze een prachtige zijden sarong. En hoe? Haar lichaam gebruikte ze als weefgetouw, kijk maar op de foto.
In Tad Lo kwamen we weer in toeristenland, het is toch alitjd een groot verschil met de contacten onderweg. We kwamen onze eerste Laotiaanse Vlamingen tegen, uit Zwijndrecht. Eens wat anders dan gepensioneerde fietsende Nederlanders... Het was er gezellig en 's namiddags deden we nog een wandeling naar een andere waterval. Die bleek echter droog te staan, niet alleen door het droge seizoen, maar ook door een stuwmeer hogerop. De laatste dag fietsten we terug naar Pakse, 90 km. De eerste 10 weer stevig bergop, maar nadien was het zalig fietsen, vooral bergaf...

Kleefrijst en harde bedden

We zijn intussen ongeveer twee weken in Laos en zijn toch wel erg verbaasd over het grote verschil tussen de twee buurlanden, Cambodia en Laos.


Alhoewel we toch maar een 500 kilometer noordelijker zitten en niet bepaald hoger, is de temperatuur hier draaglijk. We slagen er zelfs in om 's middag door te fietsen en hebben onze fleece al eens van onder uit de zakken gehaald! Morgen springen we na 3 dagen rust in Vientianne weer de fiets op, op eg naar de bergen. Volgens sommige reizigers is het daar om uit je vel te bibberen.

De Laotianen zijn ook heel anders dan de Cambodianen. Ze zijn veel minder hartelijk dan de Cambodianen en lijken soms wel onverschillig. In een winkel hebben we ons al meermaals afgevraagd of ze wel iets willen verkopen. In meer afgelegen plaatsen denken we zelfs dat ze bang zijn voor ons. Zo waren we in Tha Teng in een lokaal guesthous dat bediend werd door de dochters des huizes. Ze spraken geen Engels of waren bang om het te spreken. Toen ik naar een drankje uit de koelkast vroeg ( toch wel iets dat makkelijk met gebarentaal duidelijk te maken valt als de koelkast vlak bij staat) kropen ze zowat weg achters moeders rokken!! Gelukkig is het ook vaak omgekeerd. Zo hebben we een WC man ontmoet die perfect Engels sprak en een fruit shake verkoopster op een lokale markt die vlaams in combinatie met mimiek verstond!

verkoopster noodelsoep


Mandjes voor kleefrijst

Kleeftrijst vind je dan weer niet in Cambodia. Een propje kleefrijst is nochtans ideaal om de brand te blussen bij te pikante gerechten. Zowat in elk gerecht zitten er hier chili pepers of krijg je een potje met chili saus. Op de markt vind je vooral noedelsoep. Best lekker maar niet meer als je noedelsoep eet als ontbijt, lunch en avondmaal. Krien is verzot op de zure groentensoep terwijl ik vooral geniet van kip met zoete basilicum. Hier in Vientianne profiteren we ervan om Westers te eten: croissant of koffiekoeken als ontbijt, Indisch of Italiaan als dinner. Morgen wordt het immers voor een paar dagen weer noedelsoep van 's morgens tot 's avonds.

De Laotiaanse bedden!! Je hebt ze in alle maten en gewichten maar een ding hebben ze allemaal gemeen: een bikkel harde matras. Ik heb al een paar keer geprobeerd te kijken welke vulling ze hier gebruiken maar heb nog geen rits of gaten in de matrassen kunnen ontdekken. Een groot voordeel: zelfs een versleten matras heeft nog geen put waar je naar toe rolt!! Ondanks de hardheid van de bedden slapen we hier goed dankzij de aangename temperatuur en het vele fietsen.

We zijn benieuwd wat het noorden ons zal brengen!

Thursday, February 1, 2007

Woensdag 31 januari - Wat Phou festival

Wat Phou is een van de belangrijkste (oude) boedhistische tempels in Laos. De tempel werd heel lang geleden door de Khmer gebouwd en zou model gestaan hebben voor Angkor Wat. Niet te missen dus, het is ook UNESCO werelderfgoed. We hadden geluk, we waren er tijdens het jaarlijkse Wat Phou festival. Een tien dagen durend feest waarop half Laos op af komt. Een impressie:

Al vanaf de afslag van hoofdweg nr.13 merken we het. Een stroom van overvolle tuktuks, minibusjes, brommertjes en pick-ups met op hun 'paas'best geklede Lao. Wat Phou ligt aan de overzijde van de Mekong, iedereen moet dus met een ferry de Mekong over. Ongelofelijk maar waar, de stroom wordt in goede banen geleid: voetgangers, brommers en fietsers moeten rechtdoor, tuktuks e.d. mogen direct de ferry op. De weg even rechtdoor leidt ons naar de kleine 'ferry'. Dit is: twee kano's aan elkaar vastgemaakt met daarover een plank. Net groot genoeg voor een voetganger, twee brommers, wijllie, de kapitein en zijn hulpje om de loopplank (heel letterlijk te nemen) te bedienen. Het spul drijft en tot mijn verrassing ligt het heel stabiel. Eenmaal aan de overkant blijkt elke dorpeling een stalletje voor z'n deur te hebben. Omkomen van de dorst zal je hier niet doen...

Het dorpje Champasak ligt 7 km voor de tempel en hier zoeken we onderdak. Tot onze verbazing lukt dat vlot, waarschijnlijk omdat het nog maar 11 uur is. Nadat we onze bagage van de fietsen deden en een hapje aten, volgen we de stroom. Het is onmogelijk om verloren te rijden - volgen is de boodschap. Er blijkt veel randanimatie te zijn. Er was iets met heel veel volk, waarschijnlijk hanengevechten, maar toen we vroegen of we mochten kijken, kregen we een duidelijke 'neen'... We hielden het dan maar bij de sportwedstrijden: volleybal, voetbal en Laotiaanse voetbal. Geweldig: met een kleine rieten bal, die je enkel met je hoofd en benen mag aanraken. De sterspelers maken er een heuse show van.

Hoe dichter bij Wat Phou, hoe meer kraampjes, langgerekte 'straten' van kraampjes met alles, echt alles. Eten en drinken natuurlijk. Heerlijk verse kip: de levende kippen wachten achterin het kraampje tot het hun beurt is om op de BBQ te belanden. De spiesjes waren spijtig genoeg niet echt onze meug: hart, poten en stukjes maag... We proefden wel van verse rijstkoeken, da's wat anders dan die van de pakskes bij ons hoor. Op een festival hoort ook kledij: zowel T-shirts als mooie zijden sarongs, sletsen en ondergoed. Speelgoedkraampjes met plastieken schietgeweren en pluchen beesten en zelfs toeristische standjes van elke Laotiaanse provincie. Het was duidelijk voor de Laotianen, want ook in de toeristische kraampjes spraken ze enkel Laotiaans. Soms sprong er een blitse kraam tussenuit, met veel lawaai en schreeuwerige spandoeken voor Nescafe of instantnoodles... de dingen die je moet eten om 'in' te zijn. Er werd nog volop gebouwd aan podia met tafels en stoelen voor, drie podia naast elkaar, er kon wel duizend man zitten.

Nadat we toegang betalen (3 dollar p/p), komen we dichterbij het heiligdom. Ongelofelijk. Hele families: met grootouders, kleine kindjes, een stroom van mensen. Een rij op en een rij af. Het eigenlijke altaar ligt tegen de berg opgeplakt (90m) en de weg ernaartoe gaat over ongelijke stenen en steile trappen. Ook de ouderen gaan moedig naar boven. Onderweg moet je af en toe stoppen aan een boeddha of een ander beeld: om wierookstokjes te branden of om bloemen te offeren. De hoofdboeddha staat in een kleine plaats die volgepakt staat met mensen. Op een dag als vandaag voelen we ons indringers en blijven we er niet lang rondhangen. Op andere dagen is dit een toeristische attractie en zou je rustig foto's nemen, in je gids lezen en op zoek gaan naar die ene belangrijke bas-relief... Na een blik op de heilige bron, passeren we bij de vrouwelijke monnikken voor een zegen en een armbandje en is onze bedevaart volbracht. Een hele belevenis.


We drinken nog iets en fietsen terug naar het dorpje, terug mee met de stroom... Want die stroom blijft en gaat nu duidelijk in de twee richtingen. Het festival gaat dag en nacht door, 10 dagen aan een stuk. Wij houden het bij een dagbezoek. 's Nachts in bed liggen we nog lang wakker van het drukke verkeer dat passeert en 'genieten' zo nog mee van het festival.

Een vraag : zoek de 7 verschillen met Sfinx. We kwamen zelf niet aan 7...

Laos

Kratie, datum vergeten, 6u30
De wekker gaat veel te vroeg af. Het was snik heet op de kamer en hebben daardoor veel te weinig geslapen. We verheugen ons op het beloofde land, Laos. We hebben een ticketje gekocht rechtstreeks tot aan de grens met Laos zodat we daar op tijd aankomen en nog een eindje kunnen fietsen tot aan de eerste slaapgelegenheid. Om 7.00 staan we aan de bus-stop. De bus zou immers om 7.30 vertrekken en met de fietsen is het toch altijd beter om een beetje vroeger te zijn zodat ze tijd hebben om ze deftig op het dak te binden. Aan de bus stop sturen ze ons door naar een guesthous waar we vriendelijk uitgenodigd worden om ons te zetten. Na 30 minuten wachten snappen we waarom; de bus komt immers pas om 8.00.
Een eerste serie falangs (blanken) wordt ingeladen. Nog geen 200 meter verder, aan het volgende guesthous stopt de minibus opnieuw voor nog een falang. Na drie zo'n stops komen we terecht op de echte(lees Cambodiaanse) bus terminal. Daar worden er nog eens een paar Cambodianen en de nodige bagage in en op de bus geladen. Je zou denken dat je dan rechtstreeks door rijdt, maar neen hoor. We maken nog een ommetoertje zodat een van de reizigers nog wat bagage kan ophalen en stoppen nog eens aan een stopplaats want er is op het dak nog een zitje vrij...
De tijd tikt intussen rustig voort. Geen probleem voor de meesten maar wel voor die twee fietsers die na de bus rit nog minstens 20 km voor de boeg hebben. We worden langzamerhand een beetje zenuwachtig. Eenmaal vertrokken vlot het gelukkig goed. De weg is betrekkelijk goed, het landschap uiterst saai met vooral afgebrande stukken land. Wij gelukkig dat we voor de bus en niet de fiets gekozen hebben. Tegen de middag komen we aan in Stung Treng. Twee falangs die ook naar Laos gaan worden direct verder gebracht naar de volgende bus. Wij mogen (!) rustig gaan zitten en tijd nemen voor een lunch. Een klein uur later worden we op een overzet gezet. Eenmaal aan de overkant mogen we het zelf uitzoeken. Na wat over en weer gepraat in vlot Khmer worden we opnieuw verzocht ons rustig te zetten en te wachten. Het busje komt zo. Rustig was er op dat moment niet meer bij; de tijd begon serieus te dringen.
Uiteindelijk belanden we, na een rit van 1,5h over een half aangelegde weg met niets dan steenslag, rond 15.45u aan de grens overgang. De grensovergang wordt voornamelijk door toeristen gebruikt en is dus niet veel meer dan een houten hutje, een drankstalletje en een toilet voor 1000 riel. Die laatste konden ze dus vergeten, er was genoeg bush in de buurt! We betalen 1$ voor het stempeltje aan Cambodiaanse zijde en rijden 500 meter over hobbelig niemandsland. En nog maar eens 1$ voor het stempeltje van Laos.
Het is intussen al over vieren en riskeren het niet meer om de 20 km tot de eilanden te fietsen. De avond valt hier immers om 18.00 en fietsen of overzetten nemen in het donker... We zijn er niet zo voor. Er zou een luxe resort zijn op een kleine 10 km. Weliswaar te duur voor onze portomonee, maar desnoods leggen ze ons maar in het restaurant of zo. We trappen nog 5 km over een hobbelige weg en belanden dan plots op een brede (min. 5 m breed) gravel-boulevard die na een kleine kilometer over gaat in asfalt. Een luxe na de armzalige wegen in Cambodia! Bovendien is er helemaal geen verkeer. Helemaal verheugd over de mooie weg fiesten we tot aan het resort. Een super deluxe ding, met heel mooie bungalows en een pracht locatie aan de Mekong. Nog voor we goed en wel onze fietsen op hun pikkel hebben gezet komen er al twee picolo's aan om ons te verwelkomen en een second later staan we met een fris glas water in ons hand. De kamers zijn normaal 35$, net iets teveel. Tot onze verbazing vraagt de hotelmanager wat we willen betalen en krijgen we een luxe bungalow voor 25$. We voelen ons de koning te rijk.
Na een heerlijke warme douche in een spiksplinternieuwe badkamer met zachte handdoeken genieten we van een heerlijk diner. Het uitzicht over de Mekong is super; het eten evenzo. Voor het eerst sinds lang hebben we het zelfs fris...